Op zoek naar het beste zijinstroom-programma?

De huidige arbeidsmarkt vraagt om zijinstroom-programma’s die tekorten op de arbeidsmarkt dynamisch en duurzaam oplossen. Uit onderzoek blijkt dat zijinstroom-programma’s (lang) niet altijd drempelloos, mensgericht en vindbaar is. Maar we zien ook geslaagde zijinstroom-initiatieven. Die successen willen we graag opschalen en verbreden.

Rijnconsult Onderwijs nodigt je uit voor de Inspiratiesessie Zijinstroom. Op een energieke en eigentijdse wijze ontdekken we met jou wat werkt en wat niet werkt binnen zijinstroom-programma’s. Door het delen van ervaringen vanuit diverse projecten en vanuit diverse sectoren inspireren wij jou en inspireer jij ons.

De resultaten ontvang je direct na de sessie in je mailbox. Na een aantal sessies maken wij de balans op in een concreet en werkbaar model. Dit model bevat elementen voor het allerbeste zijinstroom-programma. Indien gewenst laten we na de zomer dit model landen in jouw organisatie.

Voor wie? Projectleiders Zijinstroom
Wanneer? Donderdag 8 juli, 15:30 – 17:00
Waar? Via MS Teams, link volgt na aanmelding

Alleen samen komen we tot betere zijinstroom! Doe je mee?

Meld je aan via henny.luijten@rijnconsultonderwijs.nl
Zie voor meer informatie www.zijinstroom.nl

Zonder leven lang ontwikkelen blijven innovaties op plank liggen

Voor brede maatschappelijke transities op het gebied van bijvoorbeeld de zorg of energie is het noodzakelijk dat bedrijven en publieke partijen samenwerken. Daarom worden steeds meer publiek-private samenwerkingsverbanden (pps’en) opgezet waarin kennisinstellingen, onderwijs en bedrijfsleven met elkaar aan innovatie werken. Het is echter lastig om onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven duurzaam met elkaar te verbinden. Onderwijs moet volgens de Topsectoren niet alleen gericht zijn op leren, maar leven lang ontwikkeling gaan ondersteunen. Op de grens van onderwijs, onderzoek en het bedrijfsleven, oftewel leren, werken en innoveren, gaat de innovatie plaatsvinden. Twee doelstellingen zijn hierbij cruciaal: het ondersteunen van het aanpassingsvermogen van de beroepsbevolking én het ondersteunen van het innovatievermogen van bedrijven.

Leerlingen worden medeverantwoordelijk voor hun ontwikkeltraject

Het Hanze College (vmbo) in Oosterhout werkt vanaf komend schooljaar met een vernieuwd onderwijsprogramma. De eerstejaars leerlingen starten ermee. Zij krijgen meer keuzevrijheid en daarmee de kans lesstof op te pakken waar zij zelf aan toe zijn. Het bestaande programma wordt afgebouwd. Het nieuwe programma wordt stapsgewijs ingevoerd. Na het eerste jaar schuift het steeds een jaar op. In het nieuwe programma is maatwerk het uitgangspunt, waarbij leerlingen intensief worden gecoacht en begeleid. De onderwijsvernieuwing is door de docenten van het Hanze College grotendeels zelf ontwikkeld. “Het sluit aan bij hoe wij vinden dat jongeren het best worden voorbereid op de toekomst”, zegt rector Nynke Gerritsma in BN De Stem.

 

Wat kunnen we leren van onderwijsvernieuwing in buitenland?

Vlak voor de lockdown deed Kennisnet een onderzoek naar welke onderwijskundige vernieuwingen nu eigenlijk leidend zijn en waarom. De publicatie ‘Onderwijsvernieuwing met technologie, een internationale blik’ van Kennisnet geeft een kijkje in de keuken van buitenlandse onderwijsvernieuwingen. Experts van over heel de wereld geven hun visie en beschrijven gemaakte keuzes. Zij ontdekten dat scholen bij hun onderwijsplannen hoge verwachtingen van ict hebben. Wat bleek ook? Scholen maken overal dezelfde onderwijskeuzes.

Opmerkelijk advies Autoriteit Persoonsgegevens met betrekking tot Google Workspace

Auteur: Bert van de Bovenkamp

Vorige week lekte een vertrouwelijk advies van de Autoriteit Persoonsgegevens met betrekking tot het gebruik van Google Workspace in het onderwijs uit. Opmerkelijk natuurlijk, zo’n “datalek” bij de instantie die geacht wordt alle organisaties in Nederland wat dit betreft de maat te nemen. Maar het advies van de AP op zich vind ik minstens zo opmerkelijk.
 

De aanleiding

De Autoriteit Persoonsgegevens is door Surf en SIVON gevraagd advies uit te brengen over het gebruik van Google Workspace in het onderwijs. Dit naar aanleiding van een Data Protection Impact Analysis (DPIA) die eerder dit jaar op verzoek van de Hogeschool van Amsterdam en Rijksuniversiteit Groningen is uitgevoerd door de Privacy Company. Surf en SIVON hebben de uitkomsten van deze DPIA overgenomen.
 
In de DPIA, zo stelt de AP in haar advies, is aangegeven dat een aantal beginselen en artikelen uit de AVG niet of onvoldoende worden ingevuld en dit tot risicovolle aspecten leidt. Ik citeer: “door de geconstateerde onvoldoende invulling van beginselen en artikelen voldoet de voorgenomen verwerking op die punten volgens de indieners niet aan de AVG. Het gaat daarbij, samengevat, om de volgende gesignaleerde risico’s in de DPIA:
  • gebrek aan doelbinding over de Inhoudelijke gegevens (Customer Personal Data) en Diagnostische gegevens (Diagnostic Data);
  • gebrek aan transparantie over de Inhoudelijke gegevens (Customer Personal Data) en Diagnostische gegevens (Diagnostic Data);
  • geen grondslag voor Google en de verwerkingsverantwoordelijke en onenigheid over rolverdelingen;
  • ontbrekende privacycontroles voor beheerders en gebruikers;
  • gebrek aan controle over het delen van gegevens met (sub-)verwerkers en derde partijen;
  • onvermogen om de rechten van de betrokkenen uit te (laten) oefenen.”

Het advies van de AP

Wat mij allereerst opviel bij het lezen van het advies van de AP is dat men geen inhoudelijke uitspraken doet over de constateringen die zijn gedaan in de DPIA. Letterlijk staat er in het advies: ” …. De AP heeft zich daarom enkel een algemeen beeld gevormd van de verwerking op basis van de documentatie die is aangeleverd door Surf en SIVON en doet nadrukkelijk geen inhoudelijke uitspraken over de juistheid van de standpunten van partijen.”
 
Reden hiervoor is o.a. dat voor de AP niet duidelijk is of Google wel of niet mede verwerkingsverantwoordelijke is. Iets wat door Surf en SIVON wordt ontkend. Dit zou volgens de AP echter eerst verder uitgezocht moeten worden. Mocht blijken dat Google wel degelijk ook verwerkingsverantwoordelijke is voor bepaalde data, dan zouden Surf, SIVON en Google gezamenlijk een advies moeten aanvragen bij de AP en pas dan gaat men er wel inhoudelijk naar kijken.
 
De AP constateert in haar advies verder dat de DPIA waarop de adviesaanvraag van SIVON en Surf gebaseerd is zich voornamelijk richt op de verwerking van persoonsgegevens van onderwijsmedewerkers en onderwijsdeelnemers van instellingen in het hoger onderwijs, terwijl Google Workspace vooral gebruikt wordt in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs, waarbij ook kinderen betrokken zijn. Volgens de AP zouden de risico’s voor deze kwetsbare groep eerst verder uitgewerkt moeten worden.
 
Kortom: de AP plaatst mijns inziens best wel een paar kanttekeningen bij de DPIA en de adviesaanvraag en doet nadrukkelijk geen uitspraken over de risico’s zoals die zijn benoemd in de DPIA.
 
Maar waarom stelt de AP dan wel dat wanneer SIVON en Surf het niet eens worden met Google scholen per 1 augustus van dit jaar moeten stoppen met het gebruik van Google Workspace? Juridisch gezien snap ik het: als je vindt dat een leverancier niet voldoet aan de AVG moet je er afscheid van nemen. Maar per 1 augustus? Even serieus: het is niet eerder dan eind juni voordat duidelijk is of Surf en SIVON het eens kunnen worden met Google. Dan zouden scholen dus effectief een maand hebben om de overgang te maken naar een nieuwe samenwerkomgeving.
In de praktijk zou dit betekenen dat een school(bestuur) in een maand tijd:
  • een keuze moet maken voor een andere samenwerkomgeving;
  • een DPIA moet uitvoeren ten aanzien van die nieuwe samenwerkomgeving (formeel is dit volgens de AP namelijk nog steeds een verantwoordelijkheid voor een individueel schoolbestuur en zomaar kiezen voor bijvoorbeeld M365 kan volgens mij ook niet want de DPIA ten aanzien van Teams (een niet onbelangrijk onderdeel van M365) loopt nog);
  • een datamigratie moet voorbereiden en uitvoeren;
  • eventueel aanpassingen moet doorvoeren ten aanzien van Identity en acces-management;
  • medewerkers (die op vakantie zijn) moet instrueren ten aanzien van het gebruik van de nieuwe omgeving.
 
Onderwijsinstellingen die op dit moment volledig steunen op Google Workspace krijgen dit natuurlijk nooit geregeld in een maand tijd. En wat is de ratio achter de datum van 1 augustus?
 

Advies aan Google, SIVON en SURF

In het belang van heel veel scholen in Nederland: zorg dat je eruit komt met elkaar. Waar een wil is is een weg. Maak er geen wedstrijdje “ver pissen” van. Zoek geen spijkers op laag water. Denk in het belang van het onderwijs en kom elkaar tegemoet. Zorg dat er voor het onderwijs iets te kiezen blijft op het gebied van samenwerkomgevingen.
 

Advies aan scholen

Voor iedereen geldt: blijf kritisch en houdt je hoofd koel!
Als je van plan was de overgang naar Google Worskpace te maken: wacht nog even totdat er meer duidelijkheid is of voer zélf een DPIA uit. Dit is iets wat volgens de AP sowieso moet gebeuren zolang er niet een centrale instantie is die gemachtigd is dit voor het hele onderwijs te doen. Neem hierbij de mogelijkheid mee om leerlingen en medewerkers te anonimiseren.
Voor scholen die al met Google Workspace werken geldt feitelijk hetzelfde: wacht even af wat er uit de onderhandelingen tussen SIVON, Surf en Google komt. Hoopgevend is dat Google heeft aangegeven alle aanpassingen door te zullen voeren die nodig zijn. Anonimiseer wanneer dit nog niet het geval is je gebruikers en start vervolgens een DPIA. Mocht hieruit voortkomen dat je de privacy van leerlingen en of medewerkers niet kunt waarborgen, ga dan op zoek naar een alternatief. Maar neem daar de tijd voor die nodig is.
Ik kan me niet voorstellen dat de AP na 1 augustus direct boetes gaat uitdelen wanneer Surf, SIVON en Google er niet uitkomen met elkaar. En anders heb je op basis van het redelijkheidsbeginsel volgens mij een goede zaak wanneer je dit aanhangig maakt bij een rechter (ook al ben ik natuurlijk geen jurist).

Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT

Met het vierjarig Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT kunnen universiteiten en hogescholen substantiële stappen zetten op het gebied van digitalisering. Het Versnellingsplan is een initiatief van Vereniging van Universiteiten, Vereniging Hogescholen en SURF. Het plan is gebaseerd op drie gedeelde ambities: aansluiting op de arbeidsmarkt verbeteren, flexibilisering van het onderwijs en slimmer en beter leren met technologie. Hierbij worden acht versnellingszones onderscheiden waarbinnen 39 universiteiten en hogescholen samenwerken.

Het is tijd voor herinrichting van het onderwijs

De nieuwe KidsRights Index is gepubliceerd. Hierin staat dat de jeugd veel te weinig prioriteit heeft gekregen in het Nederlandse corona-beleid. Voordat de pandemie uitbrak wisten we dat er in het onderwijs leerlingen zijn die een groot risico lopen om uit te vallen. Deze leerlingen hebben we in beeld, maar er is onvoldoende grip op deze kinderen en hun vaak ingewikkelde leefsituaties. Juist deze ‘risicokinderen’ lijken het slachtoffer te worden van Corona. Het roept opnieuw de vraag op hoe we het onderwijs voor ieder kind aantrekkelijk en succesvol kunnen maken. De inrichting met toetsen, menukaarten, enzovoort, zou moeten worden aangevuld met een focus op duurzame groei en ontwikkeling van kinderen vanuit breed perspectief.

Crisis vraagt om verbetering van de arbeidsmarkt

Er is veel ruimte voor verbetering op de arbeidsmarkt. Dat blijkt uit het ontwerpadvies dat de Sociaal-Economische Raad (SER) onlangs naar het kabinet heeft gestuurd. In het ontwerpadvies formuleert de SER voorstellen om de arbeidsmarkt te hervormen. De SER pleit onder andere voor het beperken van flexwerk, het bevorderen van vaste dienstverbanden en meer inkomenszekerheid. Ook de OESO adviseert de arbeids- (en woning)markt nu aan te pakken. Volgens de invloedrijke denktank herstelt de Nederlandse economie redelijk rap (van een krimp van 3,7 procent in 2020 naar een groei van 2,7 procent in 2021). Maar voor een duurzame en productieve economie zijn er flinke veranderingen nodig. Nederland moet groener (onder meer door verregaande digitalisering) en eerlijker worden (denk aan verkleining van het verschil in het aantal werkuren tussen mannen en vrouwen).

Houd ze bij de les!

(auteur: Bert van de Bovenkamp)

De afgelopen weken heb ik het boek “Teachers vs Tech” van Daisy Christodoulou gelezen. Zij is verbonden aan Oxford University en doet onderzoek naar welke ICT-toepassingen wel iets bijdragen aan het onderwijs en welke niet. Christodoulou is terughoudend ten aanzien van de inzet van ICT in de klas. Dit omdat volgens haar niet voldaan wordt aan een belangrijke voorwaarde voor succesvolle inzet van ICT, te weten dat je het apparaat waarop leerlingen werken onder controle moet hebben. Dit om te voorkomen dat leerlingen constant worden afgeleid. Blijkbaar heeft zij gemist welke tooling er inmiddels allemaal is op dat vlak.
 

Meerdere aanbieders

Bij controle over een device gaat het in dit geval over controle door een leerkracht of docent tijdens de les. Dus niet over controle in de vorm van mobile device management door een afdeling ICT.
Er zijn inmiddels diverse toepassingen die het voor een leerkracht mogelijk maken om bijvoorbeeld alle apparaten die in de klas gebruikt worden te locken op een specifieke app of een specifieke URL, de apparaten helemaal te locken of bijvoorbeeld het geluid van alle apparaten te muten. Of je kiest ervoor de browser vrij te geven, waarbij je vervolgens wel de mogelijkheid hebt om te controleren welke sites leerlingen allemaal hebben open staan en op welke site zij actief aan het werk zijn. Tenslotte zijn er ook toepassingen waarmee je met een druk op de knop alle apparaten in de zogenaamde facetmodus kunt zetten. Waarmee ze officieel gebruikt mogen worden voor het afnemen van bijvoorbeeld de eindtoets in het PO.
 
Een aantal van deze toepassingen richt zich met name op chromebooks en in mindere mate op Windows-devices en iPads. Denk hierbij aan MOO van Heutink ICT, Zuluconnect van de Rolfgroep, de Aerobe DLO van RedorBlue, Prowise GO (van Prowise) en Cool van Cloudwise.
Het verschil zit het hem hierin dat je met de meeste van deze toepassingen een Chromebook volledig onder controle kunt hebben terwijl je op een Windows-machine of een iPad alleen de chromebrowser onder controle hebt. Zodoende kunnen leerlingen op een Windows-machine of een iPad nog “om het systeem heen”, terwijl dit op een Chromebook niet mogelijk is. Op een iPad is dit overigens te ondervangen door in plaats van of in aanvulling op één van de hiervoor genoemde toepassingen gebruik te maken van Jamf.
 

Op school en thuis

De genoemde toepassingen functioneerden tot voor kort eigenlijk alleen binnen het netwerk van de school. Met het uitbreken van het Corona-virus en het bijbehorende thuisonderwijs werkt een aantal van deze toepassingen nu echter ook buiten de schoolmuren. Dit betekent dat een leerkracht op beheerde devices die eigendom zijn van de school dezelfde functionaliteiten heeft als op school. Wanneer het om een niet beheerd device gaat zijn de beheermogelijkheden voor de leerkracht beperkt tot controle over de chromebrowser.
Aangezien je via de Google Admin console op groepsniveau kunt instellen over welke apps leerlingen kunnen beschikken op het moment dat zij inloggen met hun schoolaccount, heb je op een Chromebook dus aardig wat mogelijkheden om de leerlingen bij de les te houden als leerkracht of docent. Even los van het feit dat de smartphone waarschijnlijk altijd binnen handbereik is.
 

Bring your own device

Ook wanneer leerlingen als onderdeel van een “bring your own device” -policy zelf een Chromebook hebben aangeschaft kun je met een aantal van de genoemde toepassingen de devices bij gebruik op school tot op zekere hoogte onder controle houden als docent. Leerlingen geven in dat geval voor de duur van de les voor hun schoolaccount het beheer over de Chromebrowser over aan de docent. Deze heeft daarmee de mogelijkheid om de chromebrowser te “locken” op bijvoorbeeld een specifieke toepassing of een specifieke URL. Leerlingen kunnen dan geen tweede tabblad openen. Ook kan de docent het scherm van de leerlingen desgewenst “op zwart” zetten.
De leerling heeft in dit geval echter nog wel de mogelijkheid bijvoorbeeld met een gastaccount een tweede sessie open te zetten. Volledig controle heb je dus niet. Wil je dit wel, dan zul de devices toch in je beheeromgeving moeten hangen. Wellicht dat dit bespreekbaar is voor ouders op het moment dat je als school de beheerlicentie betaalt.
 
Wanneer leerlingen als onderdeel van een “bring your own device” -policy zelf een Windows-device of een iPad hebben aangeschaft voor school kun je op dezelfde manier ook de controle over de chromebrowser krijgen. Leerlingen kunnen dan echter nog veel eenvoudiger aan het systeem ontsnappen. Ze kunnen bijvoorbeeld makkelijk een tweede browser als Edge of Safari of een andere applicatie of app opstarten. Je hebt in dat geval als docent dus veel minder controle.
 

Behoefte aan controle

Bij een recente aanbesteding heb ik nog maar weer eens gemerkt dat er bij leerkrachten en docenten enorme behoefte is aan dit soort middelen. Christodoulou heeft dus ogenschijnlijk gelijk als zij stelt dat het voor een succesvolle toepassing van ICT in de klas cruciaal is dat je apparaten van leerlingen onder controle hebt.
Waarschijnlijk daarom ook dat de genoemde toepassingen zeker in het PO al breed worden ingezet. In het VO veel minder. Hier liggen dus kansen. Waarbij het belangrijk is afhankelijk van de gewenste mate van controle, en de vraag of er al dan niet sprake is van een bring your own device beleid, de juiste combinatie van toepassing en devices te maken.