Wat neemt het PO mee van de Corona-crisis?

De PO-scholen hadden afgelopen week alle leerlingen weer “in huis”. Dat wil zeggen, diegenen waarvan de ouders het goed vinden dat hun kind weer naar school gaat. Betekent dit dat alles over twee weken weer terug is bij het oude? Of zijn er zaken die we vanuit de crisis meenemen naar de toekomst?
 

Tijd om te evalueren

Nadat de scholen bij het uitbreken van de crisis overspoeld werden met tips hoe het onderwijs op afstand vorm te geven worden zij nu overspoeld met verzoeken om mee te werken aan evaluaties. Niet iets waar iedereen op zit te wachten, want bij veel leerkrachten is “het vaatje aardig leeg getapt”. Maar wel nuttig. Want er zijn de afgelopen maanden mooie dingen gebeurd en doorbraken geforceerd. Bovendien ligt een nieuwe uitbraak van het virus in het najaar op de loer.
 

In geval van een nieuwe lock-down

Mocht er in het najaar inderdaad sprake zijn van een nieuwe lock-down, dan kunnen scholen natuurlijk nóg sneller en gemakkelijker reageren dan de vorige keer. Het spreekt voor zich om op basis van de ervaringen in de afgelopen maanden draaiboeken op te stellen voor een volgende lock-down. De protocollen zijn in principe al beschikbaar. Dat is in ieder geval iets wat we meenemen uit de crisis. En natuurlijk:
  • De inzet van Google Meet of Microsoft Teams om te videobellen met leerlingen, collega’s en ketenpartners of om synchrone instructie te verzorgen richting leerlingen.
  • De inzet van toepassingen als Screen-cast-o-matic en Screencastify om video-instructies samen te stellen (asynchrone instructie).
  • De inzet van Google Classroom of Microsoft Teams for classroom om opdrachten voor leerlingen klaar te zetten, werk in te nemen en van feedback te voorzien (en eventueel te beoordelen).
  • De inzet op een volledig webbased digitale leer- en werkomgeving zodat medewerkers en leerlingen “any time, any place en via any device” kunnen werken en leren.

Los van een nieuwe lock-down

Maar ook als er geen nieuwe lock-down komt kunnen we ons voordeel doen moet leerpunten uit de afgelopen periode:
  • allereerst is gebleken hoe flexibel medewerkers en leerlingen kunnen zijn: onder druk wordt alles vloeibaar, zo is maar weer gebleken;
  • teams hebben een enorme creativiteit aan de dag gelegd om het leren of afstand vorm te geven. Van die creativiteit moet veel meer gebruik worden gemaakt;
  • leerlingen die vanwege ziekte niet naar school kunnen komen kunnen op afstand wel onderwijs krijgen;
  • andersom kunnen leerkrachten die thuis zitten met bijvoorbeeld een verstuikte enkel wellicht wel op afstand les geven (in combinatie met iemand in de klas die de orde bewaakt);
  • ik heb verschillende bestuurders gehoord die aangeven dat zij in de toekomst echt niet meer naar allerlei regionale of landelijke overleggen gaan reizen aangezien gebleken is dat deze ook prima online georganiseerd kunnen worden;
  • het is gebleken dat sommige leerlingen erbij floreren wanneer zij zelfstandig aan de slag kunnen op basis van bijvoorbeeld een video-instructie. Voor andere leerlingen is een video-instructie juist handig omdat zij deze in het geheel of gedeeltelijk nog eens terug kunnen kijken;
  • van IB’ers hoorde ik dat zij hebben ontdekt dat zij online prima met elkaar kunnen klankborden en kennis kunnen uitwisselen en hun bovenschoolse samenwerking de komende maanden willen intensiveren;
  • er zijn leerkrachten die het idee hebben opgevat om bovenschoolse projecten op te starten waarbij leerlingen van verschillende scholen samen aan een opdracht werken.

Waarom de lijn niet verder doortrekken?

Maar waarom niet ook regelmatig een expert op afstand uitnodigen in de klas of een online bezoek brengen aan een museum. En waarom kinderen niet meer zelfstandig laten werken (thuis of op school) met behulp van video-instructies en een ELO met daarin opdrachten om op die manier het tekort aan leerkrachten te bestrijden?
 
Een paar maanden geleden waren dit soort constructies voor veel directies en leerkrachten ondenkbaar. Volgens mij zou het nu een logische volgende stap kunnen zijn.
Auteur: Bert van de Bovenkamp