Tijdens de Coronacrisis is de Vlaamse overheid erachter gekomen dat de scholen in Vlaanderen achter lopen op het gebied van digitalisering. Waardoor veel scholen moeite hadden dan wel niet in staat waren het afstandsonderwijs op adequate wijze vorm te geven. In plaats van bij de pakken neer te zitten heeft men de mouwen opgestroopt en 375 miljoen euro vrij gemaakt om een inhaalslag te maken middels het programma Digisprong , een ICT-plan voor kwalitatief digitaal onderwijs (niet te verwarren met Digitale Sprong van Samen Slimmer PO dat zich richt op het bestrijden van kansenongelijkheid tijdens Corona).
Men wil de achterstand in korte tijd omzetten naar een voorsprong.
Waar staat Vlaanderen?
Leerkrachten in het lager onderwijs gebruiken gemiddeld “meerdere keren per maand” tot “wekelijks” ICT om lessen voor te bereiden en tijdens de les. Leerkrachten uit het voortgezet onderwijs (in België secundair onderwijs genoemd) gebruiken ICT vooral om lessen voor te bereiden. Het ICT-gebruik tijdens de les ligt lager en beperkt zich gemiddeld eerder tot één tot meerdere keren per maand of slechts een paar keer per jaar. Vlaanderen scoort evenmin goed wat betreft de ICT-vaardigheden van leraren. Uit het PISA-onderzoek van 2018 blijkt dat men onder het OESO-gemiddelde scoort wat betreft de vaardigheden van leerkrachten om digitale middelen te integreren in hun lessen met een 63ste plaats in een lijst van 78 landen. Nauwelijks 55% van de leerkrachten in het voortgezet onderwijs is hier volgens de directies klaar voor.
Wat houdt het programma in?
De Belgen hebben goed gekeken naar het Vier in Balans model van Kennisnet. Digisprong kent namelijk vier speerpunten, te weten:
- een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur voor alle scholen van het leerplichtonderwijs;
- een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid;
- ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen;
- een kennis- en adviescentrum ‘Digisprong’ ten dienste van het onderwijsveld.
Hierna worden de belangrijkste doelstellingen/actiepunten per speerpunt benoemd.
Een toekomst-vaste en veilige ICT-infrastructuur
Een eerste opvallend punt binnen dit speerpunt is dat in twee jaar tijd alle leerlingen vanaf groep 5 van het primaire onderwijs van een eigen device worden voorzien. Voor de lagere groepen kunnen enkele devices per groep worden aangeschaft. Ook voor medewerkers kunnen middelen worden aangeschaft.
Met betrekking tot internetverbindingen worden centraal raamovereenkomsten afgesloten waar scholen gebruik van kunnen maken.
Daarnaast wordt op basis van ethische argumenten een centrale raamovereenkomst afgesloten voor het verantwoord refurbishen of recyclen van afgeschreven apparatuur.
Een sterk ondersteunend en doeltreffend ICT-schoolbeleid
Men is zich ervan bewust dat het uitrollen van apparatuur geen zin heeft als een school geen ICT-visie heeft. Dan immers, zo is in het verleden al vaak gebleken, “is het bezit van de zaak het einde van het vermaak”. Oftewel, dan verandert er niets. De uitrol van apparatuur moet zodoende zijn ingebed in een schoolvisie.
Idee is dat de scholen bij het opstellen van deze visie worden ondersteund door de ICT-coördinator. In België sinds 2003 een functie in het onderwijs waarvan de omvang per school is bepaald op basis van een normenstelstel (puntenenveloppe). Probleem echter is dat de functie van de ICT-coördinator niet eenduidig omschreven is waardoor de invulling die eraan gegeven wordt uiteen loopt per school. Waar ken ik dat toch van? Ook hiermee wil men aan de slag.
ICT-competente leerkrachten en lerarenopleiders en aangepaste digitale leermiddelen
Op het gebied van kennis en vaardigheden wil men niet alleen investeren in de vaardigheden van de leerkrachten en docenten maar ook in die van degenen die de leerkrachten en docenten opleiden.
Qua software wil men onder andere investeren in bijvoorbeeld Klascement, de bekende educatieve portaalsite van het Vlaams Ministerie van Educatie en Vorming waar open source educatieve content wordt aangeboden, en het Archief voor Onderwijs. En, heel opvallend, een centrale voorziening voor single sign on.
Kennis- en adviescentrum ‘Digisprong’
Dit wordt een soort Kennisnet. Maar behalve dat het centrum scholen adviseert ten aanzien van de inzet van ICT in het onderwijsproces wordt op basis van learning analytics ook gewerkt aan het bevorderen van datagedreven onderwijs. Blijkbaar is er in België een centrale onderwijsadministratie die over een schat aan informatie beschikt. Deze gaat onderdeel uitmaken van het kennis- en adviescentrum.
Wat kunnen we van de Belgen leren?
Op het eerste oog heeft men een compact, SMART plan neergelegd. De doelen zijn duidelijk omschreven, er zijn concrete en samenhangende acties aan verbonden en er is een termijn aan gekoppeld.
België is een land waar een aantal zaken meer centraal geregeld is dan in Nederland en blijkbaar is dat ook zo op het gebied van Onderwijs. Ik heb echter geen zicht op de (behoefte aan) autonomie van de scholen. In Nederland is die groot, hetgeen een centrale benadering lastig maakt.
Wat ik me niet kan voorstellen is dat de inzet van ICT daadwerkelijk een sprong gaat maken in België zonder dat de scholen een traject door moeten waarbij zij het proces van gedragsverandering doorlopen en aan alle voorwaarden is voldaan in termen van: ik weet, ik wil, ik kan, ik durf, ik mag (zie onderstaande figuur).
Dit kost tijd en de vraag is of het in twee jaar gaat lukken. Het is dan wel echt alle zeilen bijzetten en er een stevige ondersteunende organisatie op zetten.
In Nederland zou een dergelijke operatie in een dergelijk tijdsbestek mijns inziens ondenkbaar zijn. Maar misschien dat het in België wel lukt omdat scholen de geboden kans met beide handen aangrijpen en akkoord gaan met de prioriteiten die vanuit de centrale overheid worden gesteld.
In ieder geval een interessante ontwikkeling om te volgen. En gelukkig maakt men niet de fouten die in het verleden wel eens zijn gemaakt. In Nederland en op andere plaatsen waar massaal apparatuur werd uitgerold zonder aandacht te besteden aan de andere aandachtsgebieden uit het Vier in Balans model.
Wat ik goed vind aan de Belgische benadering is dat de centrale overheid een duidelijke ambitie uitspreekt en daar vervolgens ook structureel middelen voor beschikbaar stelt. Het onderwijs in Nederland krijgt de komende 2 jaar 8,5 miljard te besteden. Men mag zelf bepalen waar men het geld aan wil uitgeven.
Het kan echter niet in structurele voorzieningen als een eigen device voor ieder leerling worden gestoken. Uiteraard wel in het formuleren van een visie op ICT en het bevorderen van de ICT-vaardigheden van leerkrachten en docenten. Kom ik toch weer uit op die professionalisering waar ik het in mijn vorige blog ook over had.
Ook heeft men er in België goed over nagedacht hoe men ervoor kan zorgen dat wanneer scholen eenmaal zijn overgegaan tot actie ze ook daadwerkelijk volhouden. In dat kader wordt onder andere een uitgebreid monitoringsysteem opgezet.
Auteur: Bert van de Bovenkamp