Het Kabinet heeft besloten voor de komende 2 jaar 8,5 miljard beschikbaar te stellen om de achterstanden die leerlingen hebben opgelopen in te halen. Met 8,5 miljard structureel had iedereen wel raad geweten. Maar om 8,5 miljard incidenteel uit te geven op een verantwoorde manier vinden velen in het onderwijs een hele uitdaging, zo krijg ik terug. Daarom wordt er ook een OMT voor het onderwijs ingesteld. Maar gaat dit wel werken?
Probleem speelt niet voor iedereen
Niet weten waar je het geld aan moet besteden geldt niet voor iedereen. Er zijn genoeg schoolleiders die ervan overtuigd zijn dat hun leerlingen achterstanden hebben opgelopen. Zij zullen de kans met beide handen aangrijpen om komende zomer net als afgelopen jaar een zomerschool te organiseren. En wellicht ook gedurende de komende twee jaar tijdelijk extra capaciteit in te huren om extra ondersteuning te kunnen bieden aan die leerlingen die dat nodig hebben. Als het tenminste lukt om de hiervoor benodigde menskracht te vinden.
Voor het HBO en WO speelt het vraagtuk waarschijnlijk ook minder. Zij krijgen zoals ik het zie namelijk vooral een sigaar uit eigen doos omdat het collegegeld in ieder geval komend studiejaar gehalveerd wordt. Wel lekker, bij ons thuis gaat komend jaar net de tweede ook studeren.
Geluiden over achterstanden lopen uiteen
Maar wat doe je met het geld als je het gevoel hebt dat leerlingen geen achterstand hebben opgelopen? Er zijn genoeg schoolleiders die beweren dat er geen achterstanden zijn. Of roepen zij dit vooral om leerlingen niet te demotiveren en als tegengeluid voor Arie Slob die aangaf dat leerlingen er rekening mee moeten houden dat zij een jaar moeten dubbelen? Iets wat inderdaad niet heel erg motiveert …
Gisteren werd er in Nieuwsuur ook aandacht besteed aan het feit dat er geld beschikbaar komt en hoe scholen hiermee om willen gaan. Zowel de schoolleiders als de leerlingen (allemaal PO) die aan het woord kwamen gaven aan dat er achterstanden zijn. De schoolleiders gaven als onderbouwing dat e.e.a. is gebleken uit de formatieve toetsen die zij hebben afgenomen, direct nadat de leerlingen weer op school waren. Bij de leerlingen die aan het woord kwamen was er vooral sprake van een gevoel. Zij hadden de online lessen namelijk als saai ervaren (ondanks alle goede bedoelingen) en hadden de aandacht van de leerkracht (de mogelijkheid om even een vraag te stellen) gemist.
Eigen waarnemingen
Persoonlijk kan ik het mij ook bijna niet voorstellen dat er géén leerlingen zijn die achterstand hebben opgelopen. Ik hoor niet alleen mijn éigen kinderen klagen over het feit dat het online onderwijs veel minder goed werkt dan wat ze gewend zijn op school. Hoezeer zijzelf en sommige docenten ook hun best doen. Het is saai, ze kunnen er hun aandacht niet bij houden en de drempel om vragen te stellen is hoger dan wanneer zij in de klas zitten.
En er zijn volgens mij ook docenten die moeite hebben zichzelf te motiveren. Mijn dochter wacht bijvoorbeeld al vijf weken op de uitslag van een tentamen (waarvan officieel binnen 3 weken de uitslag bekend moet zijn).
Er is maatwerk nodig
De kunst wordt volgens mij om zo snel mogelijk te achterhalen waar er wel sprake is van achterstand en waar niet. Al dan niet via formatief toetsen, want ook daar lopen de meningen over uiteen. En vervolgens daar waar er sprake is van achterstanden, zodra dit kan, gerichte actie te ondernemen. Onder andere door tijdelijk extra personeel in te zetten als dat gevonden kan worden.
Blijft er dan geld over, dan kan dit mijns inziens het beste geïnvesteerd worden in bijvoorbeeld professionalisering van het team. Iets wat ook werd gesuggereerd door de schoolleiders die in Nieuwsuur aan het woord kwamen. Of een andere incidentele investering die tot structurele verbeteringen leidt.
De situatie zal per school anders zijn en het zal dus ook per school verschillen welk pakket aan maatregelen tot het hoogste rendement leidt.
Voegt een landelijk OMT iets toe?
Er wordt nu – naar analogie van de aanpak van de Coronacrisis zelf – gewerkt aan het oprichten van een OMT voor het onderwijs. Daar waar we voor wat betreft de bestrijding van het Coronavirus gebaat zijn bij een landelijke aanpak (ook al lopen ook daar de meningen over uiteen) geldt dat mijns inziens echter niet voor het bestrijden van de leerachterstanden. Een landelijke aanpak kan namelijk nooit het maatwerk leveren wat nodig is.
Auteur: Bert van de Bovenkamp