Wat nemen HBO en WO mee van afstandsonderwijs tijdens Corona?

In juni van vorig jaar heb ik al eens geschreven over wat men in het PO geleerd heeft van het werken en leren op afstand tijdens Corona. Een paar weken geleden waren er de Onderwijsdagen, georganiseerd door de Radboud Universiteit en de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Hier werd in meerdere sessies aandacht besteed aan “de lessen van Corona”. Ik zet ze hierna voor je op een rijtje.
 

Niet volledig digitaal maar blended

Een eerste leerpunt is dat volledig digitaal werken niet werkt. Hoewel de resultaten van studenten het afgelopen jaar – waarin er uitsluitend digitaal onderwijs is gegeven – in veel gevallen hoger lagen dan in de jaren daarvoor, is onderwijs op locatie ook van groot belang. Kwalificatie is namelijk niet het enige wat van belang is. Socialisatie en subjectivering zijn minstens zo belangrijk in de ontwikkeling van een student. De studententijd is de periode waarin je je leert verhouden tot jezelf en anderen. Dat lukt je niet als je de hele dag achter een beeldscherm en tussen vier muren zit. De directe interactie met docenten en mede-studenten, binnen en buiten de collegezalen, is hiervoor cruciaal.
Dat de resultaten zijn toegenomen heeft vooral te maken met een toegenomen focus (minder afleiding) en misschien ook wel met het feit dat digitale lessen als voordeel hebben dat je zaken nog een keer terug kunt kijken als je iets niet direct begrijpt of iets gemist hebt. Digitalisering kan in die zin dus wel iets toevoegen, en vandaar dat het ook voor Corona al wel werd toegepast. De meeste hoorcolleges werden ook eerder al wel opgenomen zodat ze nog eens teruggekeken konden worden.
De combinatie van fysiek en online onderwijs biedt dus de belofte dat studenten zowel op het gebied van kwalificatie, socialisatie alsook subjectivering goed scoren.
 

Werkcolleges vooral fysiek

Met het oog op eerdergenoemde socialisatie en subjectivering is het advies om na Corona vooral de werkcolleges fysiek te organiseren. Zodat de interactie optimaal is. Iets wat je misschien niet zou verwachten omdat tijdens Corona ook is gebleken dat het online onderwijs bij werkcolleges beter werkt dan bij hoorcolleges. Dit is echter alleen zo in die gevallen dat de werkcolleges vooral gericht zijn op interactie en waarin bijvoorbeeld de afspraak geldt dat de camera’s standaard aan staan.
 

Kennisclips in plaats van online hoorcolleges

Hoorcolleges kunnen dus eventueel wel digitaal. Met als voordeel dat wanneer ze worden opgenomen ze later terug gekeken kunnen worden. En dat leerlingen die ziek zijn colleges toch kunnen volgen. Het schijnt echter nog beter te werken wanneer de hoorcolleges vervangen worden door kennisclips die studenten gebruiken om werkcolleges voor te bereiden. Korte en kernachtige video-instructies zonder interactie. Die worden opgevolgd door werkcolleges waar studenten vragen kunnen stellen. Zeg maar de flipped classroom.
Dit heeft alles te maken met de zogenaamde transactional distance. Studenten zijn in het geval van online onderwijs, zo is gebleken, toch minder betrokken doordat zowel de fysieke als de psychologische afstand groter is. Ze zitten in feite allemaal achter in de klas. Dus vallen studenten terug op hun intrinsieke motivatie. En die is nu eenmaal niet bij iedereen even groot.
 

Belang van activerend onderwijs

De transactional distance kan overigens worden beïnvloed door de studenten bij het onderwijs te betrekken en ze te activeren. Dit kan bijvoorbeeld door tijdens een college regelmatig hun parate kennis te activeren door ze allemaal één of meer vragen te laten beantwoorden over de stof die wordt behandeld. Maar ook door ze voorafgaand aan een online college te vragen welke stof zij graag behandeld zien. Bijvoorbeeld omdat zij iets niet helemaal begrijpen.
Tenslotte kun je nog denken aan peer to peer review. Waarbij zij elkaars werk kunnen beoordelen maar bijvoorbeeld ook kunnen reflecteren op een kennisclip of hoorcollege.
Overall gaat het er vooral om de contactmomenten zoveel mogelijk te vullen met interactie.
 

Conclusies

Op grond van voorgaande kunnen we constateren dat een deel van het onderwijs op HBO- en WO-instellingen en waarschijnlijk ook MBO-instellingen dat vóór Corona fysiek gegeven werd in de toekomst wellicht vervangen kan worden door digitaal onderwijs. Blended learning als het nieuwe normaal. Het is dan wel van belang dat de juiste keuzes worden gemaakt en dat er voldoende contactmomenten zijn met daarbinnen alle ruimte voor interactie. En mochten – God verhoede – de Universiteiten, Hogescholen en MBO toch weer een keer volledig dicht moeten, heb dan nog meer aandacht voor het organiseren van contactmomenten en interactie. Alleen dan krijgen we afgestudeerde studenten die niet alleen slim zijn maar ook in staat zijn samen te werken.
 
Een aantal van de zaken die voor het MBO, HBO en WO gelden zijn natuurlijk zo te plotten op het PO en VO. Ook de leerlingen die daar rondlopen zijn sociale wezentjes die vooral tot wasdom komen in de interactie met hun omgeving. En ook voor hen geldt dat activerend onderwijs van belang is om ze bij de les te houden. Hoewel ze geen idee hebben wat transactional distance is, hebben ze er wel last van.
Het verschil met studenten zit hem daarin dat leerlingen waarschijnlijk nog wat meer structuur nodig hebben dan studenten en dat daardoor de behoefte aan fysiek onderwijs nóg groter is.
Auteur: Bert van de Bovenkamp